En weer loop ik over diezelfde dijk. De dijk tussen Nijkerk en Spakenburg langs de voormalige Zuiderzee. De dijk waar ik af en toe best een beetje klaar mee ben omdat ik nog lang moet wachten op mijn nieuwe huis in Utrecht, of omdat ik door het Corona-virus weinig andere keus heb voor een wandelingetje. Maar vandaag voel ik me goed. Vandaag lukt het me om anders te kijken (thema van de afgelopen les in de jobcoachopleiding van Combo).

Ik loop langzaam. Ik voel mijn voeten die de grond raken, ik ontspan mijn schouders. De aarde geeft de warmte af van de zonnige dag van gister. Ik zie dat de dijk weer is veranderd. Het gras staat hoger, de paardebloemen zijn prachtige pluisbollen geworden. Het fluitekruid en het koolzaad bloeit uitbundig en hier en daar doet een knalrode klaproos zijn best overeind te blijven in de wind. Het waait behoorlijk.
Ik denk aan een facebookpost van Tjeerd (Splendid) waarin hij bij een landschapsfoto vroeg wat dit landschap ons vertelde over de mensen die er wonen. Ik vraag me af wat het landschap waar ik nu loop mij vertelt. Ik denk aan de dijkdoorbraak die hier in 1916 is geweest. De zuiderzee die daarna ingepolderd werd tot Flevoland en waar nu het Gooimeer nog van over is. Ik kijk naar het stoomgemaal voor mij dat de waterstand moet regelen en denk ‘wat een gevecht tegen het water’. Ik kijk naar de polder die voor een deel ‘teruggegeven wordt aan de natuur’ waardoor hier ontzettend veel weidevogels zijn. Ik denk aan geven en nemen.
Er zijn een hoop fietsers op de dijk. Bijzonder toch, sommige mensen groeten je vriendelijk, anderen kijken beslist de andere kant op zodra jij in de buurt komt. Ik kan er wat van vinden. Er verzamelen zich een heleboel zwanen in een rustig stukje van het water. Zo veel zwanen heb ik nog nooit bij elkaar gezien. Wat zouden die gaan doen? Er is zo veel dat ik niet weet. Ik kan er vanalles bij bedenken, maar waarom zou ik eigenlijk? Moet ik er iets van vinden, het verklaren?
Dan denk ik aan de docu over inheemse bewoners van het Amazonegebied die ik laatst zag. Een Maoriman zei heel mooi: ‘Wij zijn de rivier. Wij zijn deel van de natuur en de natuur is deel van ons. Als het slecht gaat met de rivier gaat het slecht met ons‘. Ja, natuurlijk. Wij zijn niet los van of verheven boven de natuur. We zijn een van de soorten die op deze aarde leeft net als alle andere soorten. Ik vind het een fijne manier van kijken. Het maakt dat ik me meer verbonden voel.
Ik zie een surfer. Ik kan nu denken ‘hij vecht tegen de wind’. Maar als er geen wind is, wat dan? Dan valt er niks te surfen. Misschien mag ik dat vechten loslaten. En gaat het gewoon over (respectvol) gebruik maken van elkaars kwaliteiten.
Ik ben benieuwd. Hoe bewust ben jij van jouw manier van kijken?

Wat mooi geschreven.
Complimenten.
Ik heb niet nagedacht over de stappen van storytelling bij het schrijven deze keer, maar we zouden ze er natuurlijk even bij kunnen houden om te kijken welke ik wel en niet gebruikt heb 🙂 Weet jij de stappen nog?