Ik kan natuurlijk niet voor anderen spreken, maar als ik voor mezelf spreek kan ik zeggen dat mijn burn-out behalve heel vervelend ook echt een cadeau is. In mijn vorige blog vertelde ik er al over. Ik vind het echt heftig. Zo uitgeschakeld zijn. Vooral in het begin. En wat ik ook heftig vind is dat je steeds denkt ‘nu ben ik er wel weer’ en dat dat dan toch niet zo blijkt te zijn. Zo lastig in te schatten wat je wanneer wel weer kunt of toch nog niet.. Want in het begin heb je absolute rust nodig. Je kunt ook niks anders. Maar op een gegeven moment moet je ook weer oefenen met dingen gaan doen. En dat is waarom ik het een cadeau vind. Dat oefenen.

Het is voor mij nu nog steeds lastig. Ik woon nog op een vakantiepark wat niet ideaal is. Het is nog steeds balanceren met energie, maar die komt wel steeds meer terug. Ik kan meer, er ontstaat weer ruimte voor nieuwe dingen en de inspiratie borrelt de pan uit.
Ik heb het in dit blog vaak gehad over gedragsverandering. Nou, ik kan je zeggen, wil je echt veranderen, neem dan een burn-out! Dan moet je namelijk wel. Je bent te lang doorgegaan in oude patronen. Hebt te veel seintjes van je lichaam genegeerd. En dan kapt het er gewoon mee. In het begin herstel je door meer en beter slapen, eten en ademen. Zie mijn vorige blog. Maar je moet ook anders gaan denken (‘moeten’ hoort trouwens bij mijn oude denken, dus eigenlijk mag ik dat niet meer zeggen ;-)). Je mag je oude patronen loslaten en daar nieuwe voor in de plaats aanleren. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk. Maar het ‘voordeel’ van een burn-out is, dat als je weer op je oude manier aan de slag gaat, je lijf je dat onmiddellijk vertelt.
Mijn belangrijkste oude patroon is dat ik te veel in mijn hoofd zit en te weinig in mijn lijf. Veel aan het denken, weinig aan het voelen. Snel praten, hoog ademen of zelfs mijn adem inhouden. Met mijn aandacht ben ik dan vooral bij anderen en bij wat er moet gebeuren en te weinig bij wat ik zelf nodig heb of wil. En dat is uiteindelijk voor niemand goed.
Ik weet dat ik als ik lesgeef ik regelmatig even een momentje voor mezelf moet pakken en dan met mijn aandacht naar mijn lijf moet. Maar goh wat vergeet je dat snel. Laatst had ik een eerste lesdag van een nieuwe groep en ook een stagiaire. Hartstikke leuk allemaal en ik stuiter vol overgave de dag in. Super gefocust geef ik iedereen mijn volle aandacht. Als ze in groepjes bezig zijn pak ik niet mijn momentje, maar leg ik de stagiaire uit waarom ik deed zoals ik deed. Tot in de lunchpauze. Ineens ben ik bek af. Ik vertel het een collega die even langskomt voor een praatje. Hij neemt me apart, zet me in een stoel en laat me met mn aandacht naar mn lijf gaan. Het lukt niet echt want ik zit te veel in m’n overdrive en ik hoor de cursisten al weer binnen komen. Ik zet de knop om en draai een prima middag met de groep. Maar ik weet, ik heb vandaag te veel van mijn lijf gevraagd. En dat betekent de dag er na een lijf, inclusief hoofd, waar geen land mee te bezeilen is.
Dus, mijn nieuwe patroon gaat worden om voor de les, en misschien ook wel in de les, te starten met een klein momentje van rust. Even met mijn aandacht naar mijn lijf, mijn ademhaling, voelen wat er nodig is. Gelukkig heb ik mijn stagiaire om er voor te zorgen dat ik het ook echt ga doen!
