Vertragen is versnellen

Het wordt weer eens tijd om een blog te schrijven dacht ik. Even een onderwerp bedenken. Stilstaan? De tijd van het jaar vraagt er om. De natuur lijkt in de winter stil te staan, op te ruimen, krachten te verzamelen voor de nieuwe lente. De wereld vraagt er om. Het coronavirus zet het leven voor een groot deel stil en vraagt ons om onze manier van leven te herzien. Oud en nieuw en de kerstvakantie vraagt er om even stil te staan bij het afgelopen jaar en te bedenken hoe we volgend jaar in willen gaan. Ok. Een blog over stilstaan dan? Ik word er nog niet enthousiast van. Er wordt al zo veel geschreven over stilstaan, wat is het nut van nog een blog daar over..

Eerst maar even de was doen. Ik bedenk andere klusjes die ik vandaag ook kan doen in plaats van schrijven. Ik droom wat weg en dan ineens, vanuit de stilte, een idee. Ik voel het in mijn lijf. Alsof er een vonk is die de motor in werking zet. Ik voel het enthousiasme, de flow opborrelen. Ik laat de rest van de was liggen en weet, ik moet NU achter de computer.

Het gaat namelijk niet alleen om stilstaan. Het gaat over stilstaan op het moment dat je er wel weer klaar mee bent. Het gaat over stilstaan op het moment dat het ongemakkelijk is. Op het moment dat je onrustig bent. Op het moment dat je het gevoel hebt dat je hard moet werken. Als je juist dan stilstaat kun je echt een laag dieper komen en wezenlijke verandering voor elkaar krijgen.

We hebben allemaal wel momenten dat we even stilstaan. Tijdens een vakantie, een yogales, de jaarwisseling. Dan overdenken we en maken we nieuwe plannen. Hartstikke goed. Maar al te vaak echter komt er van die plannen maar bar weinig terecht als we weer te snel over gaan tot de waan van de dag.

Deze zomer dacht ik dat ik wel weer bijna hersteld was van mijn burn-out. Door een extra verhuizing en wat andere dingen kreeg ik toch weer een terugval. Ik baalde want ik was er wel klaar mee. Ik wilde door. Er moest nodig weer gewerkt worden. Een collega bij Combo zei ‘Ik ben wel blij met die terugval van jou’. ‘Huh?’ ‘Anders was je gewoon weer op de oude voet doorgegaan. Had je niet echt iets geleerd’. Shit. Hij had gelijk. Ik wilde door omdat ik het gevoel had door te moeten. Dat het nu wel lang genoeg had geduurd. Niet omdat ik er echt klaar voor was. Het was ‘werken’ en ‘moeten’, geen echte ‘flow’. Het was pijnlijk en vervelend om nog langer stil te staan. Maar er van balen en er tegen vechten kost alleen maar meer energie. Dus dan maar accepteren en ‘er mee zitten’. Dat leerde me dat ik echt blijvend anders met mijn energie moet en ook wil omgaan.

Deze zomer leek ook de coronacrisis wel bijna over. Het leek of er heel veel weer kon. Maar ook hier kwam weer een terugval. Hebben we wel lang genoeg stil gestaan, diep genoeg gekeken en echt iets veranderd aan onze manier van leven?

Durf jij, op het moment dat het ongemakkelijk is, dat je onrustig bent, je het gevoel hebt dat je geen tijd hebt en door moet, durf jij op dat moment jezelf te dwingen toch stil te staan? De diepte in te gaan, de ruimte te creëren zodat er echt iets nieuws kan ontstaan?

Emoties. Kun je kiezen wat je wilt voelen?

In mijn trainingen gebeurt het regelmatig. Iemand die in tranen uitbarst. Vandaag nog, in een training ‘Leidinggeven voor voorlieden’ bij Paswerk. Om eerlijk te zijn ben ik dan eigenlijk wel blij. Niet dat ik zo sadistisch ben hoor ;-), maar dan weet ik dat er echt iets geraakt is bij iemand en daardoor gebeurt er dan ook meestal echt iets. Toch is het 9 op de 10 keer zo dat de cursist zich vervolgens gaat verontschuldigen. ‘Sorry hoor, ik wil helemaal niet huilen’. Waarom eigenlijk niet? Blijkbaar hebben veel mensen geleerd dat huilen niet goed is. Je bent zwak, anderen er mee tot last, dat soort dingen.

Een andere emotie, angst, zie ik in trainingen ook vaak terug. Angst om iets niet te kunnen. Niet goed genoeg gevonden te worden door anderen of door zichzelf. Deze emotie wordt op verschillende manieren getoond. Mensen ontwijken, of overschreeuwen bijvoorbeeld. Het is maar zelden dat iemand meteen uit zichzelf zegt ‘ik vind dit heel spannend’. Blijkbaar is angst moeilijk om toe te geven. Terwijl we het allemaal natuurlijk wel eens zijn, en hier ook een mooie kans ligt om te leren.

Woede kom ik gelukkig maar weinig tegen in mijn trainingen. Waarom zeg ik gelukkig? Want wat is er mis met woede? Ook dan is er toch iets geraakt en gebeurt er iets? Woede is voor mij de meest moeilijke emotie om mee om te gaan. Ik ben er niet goed in. Ik word zelf maar moeilijk echt boos. Ik heb de neiging bij een vervelende situatie mij te veel te verplaatsen in de ander en dan mezelf niet belangrijk genoeg te vinden. Als anderen boos worden heb ik daar ook moeite mee. Ik blijf er het liefste bij uit de buurt.

Bij iedereen zal de nuance wat anders liggen. De een uit verdriet makkelijker, de ander boosheid, of angst. Wat meespeelt is natuurlijk wat je in je genen hebt meegekregen, en wat je geleerd hebt in je ‘sociale achtergrond en netwerken’ zoals we dat bij Combo Emonomy noemen.

Gelukkig wordt er ook veel gelachen in mijn trainingen. Eigenlijk is blijheid de enige van de 4 basisemoties (bedroefd, bang, boos en blij) die iedereen leuk vindt en die altijd verwelkomd wordt. Waar we het liefst zo veel mogelijk van hebben..

En nu vraag ik mij af: Als we onszelf hebben aangeleerd om (een van) die eerste drie emoties te onderdrukken, onderdrukken we dan niet ook de blijheid? Kun je je afsluiten voor een paar gevoelens en andere gevoelens wel toelaten? Of is het zo dat je je in meer of mindere mate kunt afsluiten voor je gevoel in z’n geheel. En dat als je het verdriet, de angst of de boosheid niet toelaat, je ook niet echt blij kunt zijn?

Ik ben heel benieuwd hoe jullie hier over denken. Laat je het me weten?

Anders kijken

En weer loop ik over diezelfde dijk. De dijk tussen Nijkerk en Spakenburg langs de voormalige Zuiderzee. De dijk waar ik af en toe best een beetje klaar mee ben omdat ik nog lang moet wachten op mijn nieuwe huis in Utrecht, of omdat ik door het Corona-virus weinig andere keus heb voor een wandelingetje. Maar vandaag voel ik me goed. Vandaag lukt het me om anders te kijken (thema van de afgelopen les in de jobcoachopleiding van Combo).

Ik loop langzaam. Ik voel mijn voeten die de grond raken, ik ontspan mijn schouders. De aarde geeft de warmte af van de zonnige dag van gister. Ik zie dat de dijk weer is veranderd. Het gras staat hoger, de paardebloemen zijn prachtige pluisbollen geworden. Het fluitekruid en het koolzaad bloeit uitbundig en hier en daar doet een knalrode klaproos zijn best overeind te blijven in de wind. Het waait behoorlijk.

Ik denk aan een facebookpost van Tjeerd (Splendid) waarin hij bij een landschapsfoto vroeg wat dit landschap ons vertelde over de mensen die er wonen. Ik vraag me af wat het landschap waar ik nu loop mij vertelt. Ik denk aan de dijkdoorbraak die hier in 1916 is geweest. De zuiderzee die daarna ingepolderd werd tot Flevoland en waar nu het Gooimeer nog van over is. Ik kijk naar het stoomgemaal voor mij dat de waterstand moet regelen en denk ‘wat een gevecht tegen het water’. Ik kijk naar de polder die voor een deel ‘teruggegeven wordt aan de natuur’ waardoor hier ontzettend veel weidevogels zijn. Ik denk aan geven en nemen.

Er zijn een hoop fietsers op de dijk. Bijzonder toch, sommige mensen groeten je vriendelijk, anderen kijken beslist de andere kant op zodra jij in de buurt komt. Ik kan er wat van vinden. Er verzamelen zich een heleboel zwanen in een rustig stukje van het water. Zo veel zwanen heb ik nog nooit bij elkaar gezien. Wat zouden die gaan doen? Er is zo veel dat ik niet weet. Ik kan er vanalles bij bedenken, maar waarom zou ik eigenlijk? Moet ik er iets van vinden, het verklaren?

Dan denk ik aan de docu over inheemse bewoners van het Amazonegebied die ik laatst zag. Een Maoriman zei heel mooi: Wij zijn de rivier. Wij zijn deel van de natuur en de natuur is deel van ons. Als het slecht gaat met de rivier gaat het slecht met ons. Ja, natuurlijk. Wij zijn niet los van of verheven boven de natuur. We zijn een van de soorten die op deze aarde leeft net als alle andere soorten. Ik vind het een fijne manier van kijken. Het maakt dat ik me meer verbonden voel.

Ik zie een surfer. Ik kan nu denken ‘hij vecht tegen de wind’. Maar als er geen wind is, wat dan? Dan valt er niks te surfen. Misschien mag ik dat vechten loslaten. En gaat het gewoon over (respectvol) gebruik maken van elkaars kwaliteiten.

Ik ben benieuwd. Hoe bewust ben jij van jouw manier van kijken?